Tijd voor een typisch Nederlands koekje dat iedereen wel kent, het Jan Hagel koekje. Een heel oud simpel koekje dat al vanaf de achttiende eeuw wordt gebakken. Het is een rechthoekig bros koekje met kaneel en bedekt met een laagje parelsuiker en amandelschaafsel.
Ondanks dat het een vrij standaard recept is, kun je er zelf nog een persoonlijke draai aan geven. Zo kies ik er altijd voor om nét wat meer kaneel aan het deeg toe te voegen, zodat je de kaneel goed proeft (houden wij van). Mocht je allergisch zijn voor amandelen, dan kun je ze natuurlijk weg laten. Wat mij ook lekker lijkt, vervang de geschaafde amandelen door geschaafde hazelnoten, misschien dat ik dat de volgende keer maar eens probeer. Het koekje maak je trouwens net wat anders dan andere koekjes. Je bakt namelijk een hele grote langwerpige koek, die je pas na het bakken in stukjes snijdt.
Wat heb je nodig:
140 gram boter (op kamertemperatuur)
100 gram witte basterdsuiker
Snufje zout
1 geklutst ei, de helft voor het deeg de andere helft voor bestrijken (op kamertemperatuur)
200 gram Zeeuws bloem of anders patent bloem
1 theelepel bakpoeder
1 tot 2,5 theelepels kaneelpoeder (naar wens)
40 tot 50 gram parelsuiker
40 tot 50 gram amandelschaafsel
Hoe maak je het:
Klop de boter met de basterdsuiker romig en voeg het kaneelpoeder, bakpoeder, de helft van opgeklopte ei en het zout toe en meng dit goed door elkaar. Voeg vervolgens de bloem toe. En kneed alles tot een mooi deeg, verpak het in een stukje folie en laat het minimaal 1 uur chillen in de koelkast.
Verwarm de oven voor op 175 graden en bekleed een bakplaat alvast met bakpapier. Kneed het deeg kort door en rol het vervolgens op een licht bebloemd werkblad tot een mooie lap uit tot het bijna net zo groot is als het bakpapier. Leg het deeg op de bakplaat en bestrijk het met ei.
Tijd voor de topping! Bestrooi het deeg met het amandelschaafsel en de parelsuiker. En druk de topping tot slot heel licht aan met bijvoorbeeld een deegroller, of gebruik de achterkant van een lepel. En bak de grote koek nu in ongeveer 20 minuten gaar.
Zodra de koek uit de oven komt, snijd je de koek direct in rechthoekjes van ongeveer 4 bij 7 centimeter. Wanneer je wilt dat alle koekjes mooi recht zijn, kun je de buitenkant randjes nog afsnijden. Dit zijn de ideale stukjes die je meteen kunt proeven (pas wel op ze zijn natuurlijk wel nog heet als ze uit de oven komen). De koekjes zijn nog wat zacht, wanneer je ze goed laat afkoelen zal dit vanzelf wat harder en knapperiger worden.
De koekjes blijven zeker een weekje houdbaar in een afgesloten koektrommel.
No Comments